top of page
Nico Nelissen

00. Geschiedenis van de architectuur

Na het TOPOS-initiatief ‘Mijn favoriete gebouw in Maastricht en omgeving’ (er zijn inmiddels al tientallen inzendingen binnen en u kunt nog altijd uw bijdrage toesturen: zie www.toposmaastricht.com), nu een nieuw initiatief en wel een gratis ’spoedcursus’ ‘Geschiedenis van de architectuur’. U krijgt de komende dagen een korte schets van een stroming uit de geschiedenis van de architectuur. Bij iedere stroming wordt een illustratief voorbeeld behandeld. In gedachten kunt u andere voorbeelden (die u gezien heeft tijdens uw reizen) eraan toevoegen en op die manier uw kennis en inzicht van de geschiedenis van de architectuur uitbreiden en verdiepen. Een an ander is gebaseerd op een boek dat ik jaren geleden heb uitgegeven onder de titel ‘Oog voor architectuur in Europa’, waarvan u hier de omslag ziet.

In dit (en een aantal andere boeken) werk ik met wat ik heb genoemd een ‘architectuuroctogoon’. Van dit octogoon vindt u hieronder een afbeelding.

Wat versta ik eronder en wat is de functie daarvan?


Op basis van mijn eigen jarenlange ervaring in het architectuuronderwijs en in de analyse van architectuurprojecten ben ik tot de conclusie gekomen dat een plan van een architect kan worden gezien als de resultante van een aantal goed herkenbare elementen. Ik heb het een en ander samengebracht in een eenvoudige formule, te weten:


Archpl = f Mc [O.P.S.W.T.K.E.V.]


Deze formule behoeft een korte toelichting. Een architectuurplan (Archpl) kan worden gezien als een functie van de volgende elementen: de opdrachtgever (O), het programma van eisen (P), de site, de plek waar een gebouw moet komen (S), de wet- en regelgeving inzake plek en gebouw (W), de technische mogelijkheden en materialen (T), de kosten (K), de ecologische aspecten (E) en de voorkeur voor een bepaalde vormgeving (V). De acht genoemde elementen zijn niet de enige, maar mijns inziens wel de belangrijkste constituerende elementen van een architectuurplan. Ieder van die elementen kan worden gezien als een hoek van een achthoek (octogoon). Ieder architectuurplan kan dan - afhankelijk van zijn eigenschappen - in dit octogoon worden geplaatst. Ik noem dit de ‘AO-Erlebnis’, met andere woorden het Architectuur Octogoon (AO). Voor de goede orde zij erbij vermeld dat het octogoon zich niet afspeelt in een vacuümruimte, maar in een plenum: een maatschappelijke context waarbinnen de genoemde acht elementen hun betekenis verkrijgen. Met andere woorden architectonisch ontwerpen kan niet los worden gezien van de maatschappelijke context (Mc) waarbinnen dit zich afspeelt. Daarvan wordt men zich goed bewust als men let op de zeer uiteelopende projecten die in de verschillende cultuurperioden tot stand zijn gekomen. Het gaat derhalve niet om een ‘gedecontextualiseerd AO’, maar om een ‘gecontextualiseerd AO’. Dit ziet er grafisch als volgt uit:


Gecontextualiseerd AO


In het octogoon kunnen velden worden onderscheiden die een bepaalde stijl van ontwerpen representeren. Dit kan het gemakkelijkste worden aangegeven door middel van lettercombinaties tussen de genoemde elementen, zoals POTVSWKE, EWTOPSVK, VTWKSOEP enzovoort. In totaal zijn 8 x 7 = 56 combinaties mogelijk. We zullen ieder van de elementen van een korte toelichting voorzien.


Opdrachtgever


Een architectuurplan is (mede) afhankelijk van een opdrachtgever. Er moet een partij zijn die ergens iets wil bouwen. Dat kan een persoon zijn die een huis wil, een kunstenaar die een atelier wil, een firma die een bedrijfspand wil of een middenstander die een winkel wil. Behalve individueel opdrachtgeverschap is er ook opdrachtgeverschap van de zijde van organisaties, zoals woningcorporaties, projectontwikkelaars, beleggers, bedrijven en dergelijke. Naast genoemde personen en partijen, kan ook de overheid als opdrachtgever fungeren: een ministerie, een provincie of een gemeente. De rol van de opdrachtgever bij een ontwerp valt niet te onderschatten. De ene opdrachtgever is de andere niet. De ene heeft veel geld, de andere weinig. De ene beschikt over grond, de andere niet. De ene heeft veel eisen, de andere weinig. De ene wil nauw bij het ontwerpproces betrokken zijn, de andere laat het allemaal liever aan de architect over. De ene let vooral op de functionaliteit, de andere op de vormgeving. De ene houdt het budget strak in de gaten, de andere is rekkelijker op dit gebied. Met andere woorden er zijn tussen opdrachtgevers onderling grote verschillen. De architectuurgeschiedenis laat zien dat fraaie voorbeelden van architectuur vaak tot stand komen door opdrachtgevers die ambitie aan smaak koppelen en bovendien goed in de slappe was zitten. Iedere architect kan legio verhalen vertellen over zijn ervaringen met opdrachtgevers en de wijze waarop deze het uiteindelijke ontwerp hebben beïnvloed.


Programma van eisen


Een opdrachtgever heeft ruimte nodig voor een bepaalde functie. Die functie kan van alles zijn: een kerk, winkel, verpleeghuis, advocatenkantoor, woonhuis, fabriekshal, garage, bibliotheek, museum, galerie, restaurant etcetera. Het gaat niet alleen om de functie op zich, maar ook om de hoeveelheid ruimte die men voor de betreffende functie nodig heeft en de positionering van de ruimten, de routes die er in een gebouw dienen te zijn, wat dichtbij elkaar dient te liggen, wat ver van elkaar verwijderd moet zijn, wat op de begane grond kan en wat op de verdieping moet. Soms heeft de opdrachtgever hierover een uitgesproken opvatting en is er al zoiets als een programma van eisen. Een andere keer is dat allemaal nog vaag en moet een en ander juist met de ontwerper worden besproken. Alvorens een plan te ontwerpen, moet een architect normaliter over zo’n programma van eisen beschikken. Niet alles hoeft vooraf bekend te zijn; men kan het programma ook mede laten afhangen van de vorm. In veel gevallen zal er echter een (heel) concreet programma van eisen op tafel liggen met tamelijk exacte gegevens over het aantal vierkante meters dat voor een bepaalde functie nodig is. De architect staat dan voor de opgave om dit te vertalen in een ontwerp.


Site


Een gebouw komt ergens op een bepaalde plek te staan. Soms is de plek vooraf bekend, omdat de opdrachtgever over bouwgrond beschikt. In andere gevallen moet juist gezocht worden naar een geschikte plek vanwege de specifieke verlangens die de opdrachtgever heeft, of de ideeën die de architect erover heeft. De keuze van de plek heeft uiteraard te maken met de grondkosten. Sommige plekken zijn heel erg duur en komen voor bepaalde functies niet in aanmerking. Maar het is niet alleen een kwestie van de grondprijs. Van belang zijn ook de kosten om de grond bouwrijp te maken en om de plek bereikbaar te maken, maar ook eventuele beperkingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving (bestemmingsplan). Sommige functies verlangen een specifieke locatie: ze gedijen alleen op een bepaalde plek, bijvoorbeeld in een winkelstraat. Er zijn allerlei soorten plekken met elk hun specifieke eigenschappen: een perceel aan een bosrand, een kavel op een industrieterrein, een braakliggend stuk grond in een Vinex-locatie, een kavel in de binnenstad, een plek in een nieuwbouwwijk, een stuk grond in een suburb, etcetera. Een ontwerp is gevoelig voor de plek. Niet elk gebouw past op een willekeurige plaats. Vanuit een oogpunt van welstand is het van belang dat een gebouw past binnen zijn omgeving. Architect en opdrachtgever hebben vaak meerdere opties ter beschikking. Het is dan een kwestie van expliciteren van de keuzecriteria en aan ieder van de criteria een gewicht toekennen. Op die manier kan men op een enigszins geobjectiveerde manier tot een verantwoorde keuze komen.


Wet- en regelgeving


Bouwen is gebonden aan allerlei wettelijke regels en bepalingen. Men moet binnen de kaders van wettelijke plannen bouwen (streekplannen, bestemmingsplannen en stadsvernieuwingsplannen). In deze planfiguren zijn bepalingen opgenomen over welke functies op welke plekken toegestaan zijn. In veel gevallen zijn ook bepalingen opgenomen over de bouwhoogte, de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn. Niet alleen de Wet Ruimtelijke Ordening is van belang, er moet ook rekening worden gehouden met bepalingen uit andere wettelijke regelingen, zoals de Woningwet, het Bouwbesluit en de Gemeentelijke Bouwverordening. Een architect moet contact leggen met de gemeente waar hij een plan wil realiseren, met name met de afdelingen Stedenbouw en Bouw- en Woningtoezicht. Een bijzonder element is het welstandstoezicht. Een plan moet behalve op genoemde wetten en bepalingen ook door een Welstandscommissie op welstandseisen worden beoordeeld. Een architect dient op de hoogte te zijn van de formele procedure, maar ook van het specifieke welstandsbeleid dat ter plekke geldt.


Techniek en materialen


Elk gebouw veronderstelt de toepassing van techniek en constructie. Of een gebouw nu in gewapend beton, in hout of in metselwerk wordt uitgevoerd, het is steeds van belang om de constructie in de gaten te houden. Het gaat vaak om de constructie in relatie tot de gebruikte materialen. Elk materiaal heeft specifieke eigenschappen en stelt bijzondere eisen aan de constructie. Verder zijn uiteraard de technische installaties van belang: waterleidingen, elektriciteitsleidingen, kabels voor radio, tv en telefoon, centrale verwarmingsketel en -leidingen, keukeninstallaties, toilet en badkamer, etcetera. De constructie hoeft bij kleine en overzichtelijke opgaven geen problemen op te leveren. De architect kan op de eigen expertise terugvallen. Bij complexere opgaven is zijn kennis vaak niet toereikend en moet hij gebruik maken van specialisten.


Kosten


Een steeds terugkomende kwestie bij het maken van een architectonisch plan is de hoeveelheid geld die met de realisatie gemoeid is. Ontwerpen moeten vaak bijgesteld worden wanneer duidelijk wordt dat de kosten te hoog worden. De opdrachtgever heeft een bepaald budget ter beschikking. Dit kent vaak weliswaar een zekere marge, maar bepaalde grenzen mogen niet worden overschreden. Een architect houdt uiteraard vanaf het begin met het beschikbare budget rekening, maar hij wil ook iets moois maken. Niet alles wat mooi is, is automatisch duurder. Maar het is wel vaak zo dat een architect wat ‘ruimer’ ontwerpt dan de opdrachtgever voor ogen heeft. Dit betekent dat bijstellingen van het ontwerp nodig zijn. Dit kan inhouden dat een plan wordt uitgekleed en dat het wordt ontdaan van de interessante aspecten of van duurdere, en vaak ook duurzamere materialen. Soms blijkt een versobering het ontwerp ten goede te komen, wanneer het namelijk wordt ontdaan van onnodige toeters en bellen. Hoe het ook zij, feit is dat elk architectuurplan sterk wordt beïnvloed door het kostenplaatje.


Ecologische aspecten


Een element dat bij ieder ontwerp ook een rol speelt, is de aandacht voor de ecologische aspecten. Het is verstandig om dit element in de brede zin van het woord te interpreteren. Het gaat om alles wat met het milieu te maken heeft, zoals de flora, fauna, bodem, water, grondstoffen en de energie. Men zou kunnen stellen dat vroeger ecologische aspecten bij een ontwerpproces geen rol speelden. Toch is dat zeker niet het geval. Ook in vroeger tijden werd met milieuzaken rekening gehouden. Ook toen lette men op energieverbruik, op de eventuele aantasting van het landschap, op de ligging bij water, op de grondstoffen die voor de bouw nodig waren en dergelijke. Ontwerpers zijn tegenwoordig misschien iets explicieter daarmee bezig, omdat er allerlei wetten en (subsidie)regelingen op dit gebied zijn. Architectuurplannen zijn momenteel dan ook mede doordacht vanuit een ecologisch perspectief. Bij het ene project is dat uiteraard wat meer dan bij het andere, maar men is in het algemeen verplicht om met milieunormen in het ontwerp rekening te houden.


Vormgeving


Een architectuurplan is niet alleen de resultante van de opdrachtgever, het programma van eisen, de plek, de wet- en regelgeving, techniek en materialen, de kosten en ecologische aspecten; het wordt ook mede bepaald door de creatieve visie van de ontwerper. Architecten hebben een bepaalde scholing achter de rug, ze zijn beïnvloed door bepaalde voorbeelden uit het verleden of laten zich sterk inspireren door het werk van een andere architect. Architecten proberen uiteraard ook hun eigen beeldtaal te ontwikkelen. Deze kan sporen met hetgeen in een bepaalde tijdsperiode gebruikelijk is, maar daar ook sterk van af wijken. Onder architecten (maar ook onder niet-architecten) bestaan tamelijk uitgesproken opvattingen over wie een goede en wie een minder goede architect is. Sommige architecten krijgen veel publiciteit omdat ze opvallende, originele of gewoon goede plannen maken. Ze worden ‘stars’ en worden gevraagd om prestigieuze plannen te maken. Onder architecten is er altijd (zoals bij vele andere beroepsgroepen) sprake van naijver. Dat hangt samen met het feit dat ze tot op zekere hoogte in dezelfde vijver vissen en dus onderling concurrent zijn. Van de andere kant is er een tendens tot specialisatie op bepaalde gebieden (woningbouw, utilitaire bouw, scholen, ziekenhuizen en dergelijke). Ook hier geldt dus dat diversiteit troef is: de ene architect is de andere niet; het ene bureau is niet gelijk aan het andere. Opdrachtgevers kiezen voor een bepaalde architect: soms weloverwogen, maar in een groot aantal gevallen ook op basis van toeval. Soms kent men een architect in de (verre) familie of is er een bureau in de buurt gehuisvest. Een andere keer gaat men af op reputaties en wil men een plan van een architect van naam en faam.


Maatschappelijke context


De beschouwing tot dusverre zou de indruk kunnen wekken dat het maken van een architectuurplan een puur autonoom proces is. Alhoewel er architecten zijn die menen dat dit ook het geval is, blijkt uit de praktijk dat het ontwerpen plaatsvindt in een maatschappelijke context. Architectuurplannen komen mede tot stand onder invloed van de heersende maatschappelijke verhoudingen, de economie, de cultuur, de politiek, het bestuur en dergelijke. Architectuur komt niet contextloos tot stand. In tegendeel, de context is heel erg bepalend. De elementen van het octogoon krijgen pas hun volle betekenis wanneer men ze tegen de achtergrond van de maatschappelijke context plaatst. Wanneer men kijkt naar de architectuurprojecten die in de loop der geschiedenis tot stand zijn gekomen, dan kan men steeds weer opnieuw constateren dat de maatschappelijke context buitengewoon belangrijk is. In een door religie gedomineerde samenleving komen andere gebouwen met andere vormen tot stand, dan bijvoorbeeld in een door de industrie of de computer gekenmerkte maatschappij.


Archpl


Een architectuurplan is dan ook het ‘unieke’ resultaat van een combinatie van de besproken elementen van het ‘gecontextualiseerde AO’. Het resultaat is vooraf nooit exact te voorspellen. Het wordt door alle genoemde elementen bepaald. Het is van allerlei factoren afhankelijk welke elementen de boventoon gaan voeren. Bovendien is het niet zo dat een architectuurplan steeds een schot in de roos is. Plannen ondergaan in de tijd wijzigingen. De gedachte plek verandert, het programma van eisen wordt aangepast, er moet met bepaalde wettelijke bepalingen rekening worden gehouden, bepaalde constructies zijn te duur, een architect vindt een bepaalde vormgeving op de betreffende plek bij nader inzien toch meer geschikt of de maatschappelijke omstandigheden zijn gewijzigd.


Prof. dr. Nico Nelissen


Dit als inleiding. Morgen gaan we echt beginnen en wel met de ‘Antieke Griekse Bouwkunst’.

145 weergaven0 opmerkingen
bottom of page