In aansluiting op de recente reeks lezingen over respectievelijk de Woondeal, Panorama Zuid-Limburg en de Omgevingsvisie Maastricht vond er op 17 juni jl. wederom een Toposlezing plaats met als thema woningbouw. Gezien de nadruk op de kwantitatieve uitgangspunten van onze huidige woningbouwopgave leek het ons zinvol de kwalitatieve ambities van deze opgave eens nader te bezien op het niveau van het woongebouw en de woningplattegrond. Als locatie was er dit keer gekozen voor de zijkapel van de Theresiakerk in Maastricht.
De twee sprekers die we voor deze avond hadden uitgenodigd waren architect Lisa van der Slot, partner bij architectenbureau De Zwarte Hond en Johan Snel, Stedenbouwkundige en Conceptontwikkelaar bij AM Gebiedsontwikkelaars.
Johans Snel doet de aftrap met zijn presentatie met de titel Toekomstbestendig Wonen.
Wonen als maatschappelijk vraagstuk is geen abstracte opgave, maar gaat over concrete vragen van mensen, aldus Johan. Hij vindt het belangrijker dan ooit dat gebiedsontwikkelaars hun verantwoordelijkheid nemen. Dit is de enige manier om tot effectieve, duurzame en eerlijke oplossingen te komen.
Het beeld dat doorgaans bestaat van ontwikkelaars als cynische op geld gefocuste snelle jongens weet hij met zijn presentatie overtuigend te ontzenuwen, onder andere door in deze presentatie te tonen op welke grondige wijze AM een analyse maakt van gebied en locatie en met behulp van crowdcourcing hun cliënten gedetailleerd bevraagt naar hun woonwensen.
In de analyse komen naast socio-demografische, met samenstelling van huishoudtype naar leeftijdssamenstelling , ook de ontwikkeling van de leefbaarheidssituatie en de ontwikkeling in woningwaarde (gentrification) in een bepaald gebied aan bod.
Johan spreekt ook over mixed-use gebiedsontwikkeling en over het principe dat een goede woning niet kan bestaan zonder een goede buurt. AM, zo zegt Johan, is gespecialiseerd in projecten waarin wonen samen met commerciële en openbare ruimten worden ontwikkeld tot een hoogwaardige, gemengde leefomgeving.
Parallel aan dit proces besteed AM ook veel aandacht aan de communicatie met zijn klanten om te voorkomen dat zoals hij het zelf formuleerde “men weer eens kreeg waar men niet om vroeg”. Dus verschaffen van goed inzicht in de indeling en de inrichtingsmogelijkheden van de woning c.q. appartement met heldere, voor een leek begrijpbare plattegronden met 3D visualisaties, kortom zo goed mogelijk verwachtingsmanagement.
Voorts toont hij het project Babel, gerealiseerd met Laurens Boodt architecten. Een opmerkelijk en in typologie uniek project aan de Schiehaven in Rotterdam met als beeldreferentie de toren van Babel. Het betreft een woonconcept voor gezinnen die in de stad willen blijven wonen maar de kwaliteit van een grondgebonden woning willen met de dichtheid van een stedelijk appartement.
Het inmiddels gerealiseerde gebouw in twaalf bouwlagen sluit met zijn relatief brede basis aan tegen de naastliggende bouwblokken maar springt in de hoogte steeds per twee lagen aan alle zijden met een relatief diepe set-back in om langs de gevels ruimte te maken voor licht alsook voor gemeenschappelijke buitenplekken, privé-terrassen en collectieve verkeersruimte. Het gebouw valt op door de meanderende externe trappen langs de gevel zoals we die kennen van Manhattan die net als daar dienstdoen als vluchtmogelijkheid.
Het profiel van het gebouw wordt op deze wijze naar boven toe steeds kleiner en eindigt bovenin in de maat van één woning. Van de 24 woningen waaruit het woongebouw is samengesteld is er geen één hetzelfde.
Vervolgens laat Johan ons het project Stadsveteraan 020 aan het Amstelkwartier in Amsterdam zien. Een project met 124 huishoudens voor vitale senioren die graag in de stad willen blijven wonen in de nabijheid van voorzieningen, evenementen, hun clubs en eigen sociale netwerk. Het project bevat compacte betaalbare woningen in de sociale huur en middenhuur. Qua bewonerssamenstelling doet men aan coöptatie en men woont in één- , twee- of driepersoonshuishouden. De twee- en driepersoonshuishouden heten hier Friendswoningen. Meerdere mensen, vaak twee of drie, wonen samen als “vrienden” in één appartement. Ieder heeft zijn eigen slaapkamer en de bewoners delen een woonkamer en keuken.
De entree is met een royale lobby als ontmoetingsplek vormgegeven net als de overige gemeenschappelijke door het gebouw meanderende en vaak brede verkeersruimte doorspekt zijn met plekken voor terloopse ontmoetingen. Tijdens informatieavonden bij aanvang van de ontwikkeling is er door bewoners gezamenlijk invulling gegeven aan de uitwerking van de collectieve ruimten, met kookstudio, dakterrassen, een atelier en de voornoemde royale lobby.
Johan sluit af met een dia van twee tevreden kijkende stadsveteranen en geeft het woord aan Lisa van de Slot van De Zwarte Hond.
Waarom zijn de Nederlandse plattegronden zo verdomd saai, zo werd haar recent gevraagd door een bevriende Amerikaanse projectontwikkelaar.
Ze roept op om de woningplattegrond weer een onderdeel van de ontwerpopgave te laten worden.
Het lijkt of we sinds 1980 niet meer durven experimenteren en vaak bij wijze van spreken nog maar twee smaken aanbieden. De beukmaat van het parkeren onder het gebouw dicteert in de meeste gevallen de beukmaat van de woning en ze stelt dat dit soort optimalisatie vaak leidt tot verschraling. Daarnaast wordt de wetgeving, het bouwbesluit vaak niet gehanteerd als een minimum maar als maximum.
Wonen wordt ook vaak slechts gezien als belegging, wat leidt tot veilige keuzes. Het dient courant en marktconform te zijn. Ook de culturele diversiteit van onze hedendaagse samenleving zie je niet terug in de plattegronden.
We hoéven niet meer alleen maar te bouwen voor een doorsnee gezin, wat nog steeds meestal gebeurt. Haast de helft van de huishoudens in Nederland bestaat uit een samenwonend stel, slecht 20 % nog uit een huishouden met een thuiswonend kind.
Ze toont vervolgens beelden van de bekende woningplattegrond met de 3m lange claustrofobische donkere gang aan de entree met vijf deuren zonder doorzicht naar andere ruimten. Dit is bouwen uitgaande van een minimum, zo stelt ze.
Ze stelt zichzelf een aantal vragen: zijn ‘slimme meters’ wel nodig, maar ook BENG-eisen versus daglichtoppervlak of Huurpunten ? Of hoe gaan we beter om met veranderingen in huishoudsamenstelling, duurzamer materiaalgebruik, straks niet meer tunnelen ? Of een langere levensduur, flexibiliteit binnen een casco? Wat als autoparkeren niet meer de beukmaat dicteert ? Maar ook hoe gaan we om met veranderingen in woongedrag.
We moeten weg van de eenheidsworst omdat de samenleving zo veelkleuriger is, zegt ze.
Ieder huishouden is anders, en iedere fase kent een eigen behoefte. Doelgroep specifiek ontwerpen voor respectievelijk starters, gezin, ouder met kind, jong gezin, deeltijdgezin of recent gepensioneerden.
Lisa toont vervolgens beelden van een plan met gestapelde gezinswoningen met Groen-stedelijk wonen in hoge dichtheid. Vervolgens een voorbeeldplattegrond met ‘ingebouwde’ flexibiliteit in de woning, op termijn. Met bovendien de mogelijkheid voor meer routes in de woning en de mogelijkheid voor een tweede voordeur.
Ze laat een mooi voorbeeld zien van Wonen met zorg: Hampstead Head van Sergison Bates, geïnspireerd op de ruimtelijke doorkijkjes in de interieurschilderijen van de Deense schilder Vilhelm Hammershøi.
We kunnen best compacter wonen, zo laat Lisa zien, maar dan met slimmere oplossingen, bijvoorbeeld met een compacte kern met een gecombineerde bad- en slaapkamer als alkoof. Ook laat ze plattegrondvoorbeelden zien waarin het onderscheid tussen privé en publiek slim is uitgewerkt. Hierin zijn de gecombineerde entree/keuken en woonkamer in de nabijheid van de entree gelegen zodat het bezoek niet de slaapkamer en badkamer hoeft in te kijken.
Ook houd Lisa een pleidooi om opbergruimte middels ingebouwde kasten weer in de plattegronden op te nemen en toont hiervan een eigentijds concept uit een van haar eigen plannen waarbij over de hele diepte van de woning voor diverse doeleinden een vaste opbergwand is opgenomen.
Bij een ander voorbeeld van dit principe toont ze een compacte plattegrond waarin een reeks van vaste kasten is ingezet als ruimte scheidende elementen.
Vervolgens verteld ze een verhaal over adaptief bouwen met voorbeelden van een casco met kolommenstructuur die een flexibele indeling in de toekomst voor meer dan 150 jaar kan faciliteren, terwijl gevels / loggia’s en andere adaptieve elementen door de tijd kunnen worden vervangen.
Ook toont ze een mooi voorbeeld van een verbouwing tot woongebouw op basis van een bestaand kantoorcasco met stramienen op basis van een grit van 10 m.
Het volgende item betreft de stoep waarin Lisa aan de hand van een aantal voorbeelden laat zien op welke wijze de entree van een woongebouw met een inspringende en iets opgetilde entree bij de overgang naar het trottoir kan bijdragen aan de beleving en contact met medebewoners van gebouw en straat. Een aantal voorbeelden van toepassingen van bredere galerijen als toevoeging aan de woning ter bevordering van sociale interactie worden getoont en vervolgens spreekt ze van de lessen van de wederopbouw door onder andere de Zuidpleinflat van Van Tijen aan te halen waarbij ze stelt dat dit gebouw ondanks dat het tot stand kwam in de wederopbouw met schaarste aan materialen, arbeid en geld, door juiste keuzes te maken er een woongebouw is gerealiseerd dat de tand des tijds heeft doorstaan.
Hierbij haalt ze Vivian Westwood aan die zei: Buy less, choose well, make it last !
Tot slot laat ze nog een aantal voorbeelden zien, onder andere van een woongebouw in havengebied Cadix in Antwerpen, met wonen om een collectieve tuin en ze sluit af met een aantal inspirerende internationale voorbeelden zoals ook te zien zijn in de het bookazine Out There nr. 4. Van De Zwarte Hond.
Ter oriëntatie voor het hierop volgende debat, onder leiding van Bas van der Pol, worden er een aantal stellingen op het scherm geprojecteerd, zoals onder andere: ‘Een standaard woningplattegrond en prefab woningen vormen een belemmering voor goede stedenbouw’, of: ‘Een goede woonomgeving is belangrijker dan een goede woning’.
Onder zijn enthousiasmerende leiding volgt er een levendig debat waarin onder andere de betekenis van prefabricage in de bouw en de vaak traag verlopende processen in een steeds complexer wordende samenleving met steeds meer regels aan bod komen.
Het is mooi om te zien dat dit thema zowel architecten, ontwerpers, projectontwikkelaars als breed geïnteresseerden op de been heeft gebracht voor deze zinvolle besteding van de maandagavond.
Tot slot was er de afsluitende borrel en voor eenieder die dat wenste de gelegenheid de ruim een jaar geleden gereed gekomen repetitiezaal in de Theresiakerk voor Philharmonie Zuidnederland te bezoeken onder begeleiding van Theo Thuis, de voorzitter van het kerkbestuur.
Luc Garé 3 juli 2024